Proverbs 23

Mensen maken gemakkelijk de fout God iets te beloven, om daarna pas te beseffen wat zij hebben gezegd.
1Een verstandige koning ontdoet zich van goddelozen en straft hen zwaar.
2De Here heeft de mens het vermogen gegeven zelf een licht te werpen op zijn diepste gedachten en beweegredenen.
3Goedheid en liefde voor de waarheid zijn van levensbelang voor de koning, op die goedheid steunt zijn troon.
4Het sieraad van de jeugd is kracht, dat van de ouderen het grijze haar.

5 Alleen zware straffen kunnen een boosdoener zuiveren, alleen slagen die hem diep treffen, kunnen zijn innerlijk veranderen.

6 7Het hart van de koning ligt in de hand van de Here, als een waterloop kan het naar alle kanten worden gebogen, zodat de koning precies doet wat de Here wil.
8Mensen leven zoals zij denken dat het goed is, maar de Here kijkt dieper, Hij ziet wat in het hart omgaat.
9Rechtvaardigheid en wetshandhaving zijn in de ogen van de Here beter dan offers.
10Hooghartige blikken, trotse harten en alles wat een goddeloze nog meer doet, is zonde.
11Een vlijtig mens krijgt alles wat hij nodig heeft, ja, zelfs nog meer dan dat, maar armoede wacht hem die heel snel heel veel wil hebben.
12Wie met leugen en bedrog zijn fortuin wil maken, hoeft niet op succes te rekenen en stelt zijn leven in de waagschaal.
13De goddelozen worden met gelijke munt terugbetaald, omdat zij weigeren ieder het zijne te geven.
14Een slecht mens leidt een zondig leven en een goed mens leeft tot eer van God.
15Het is beter op een hoek van het platte dak te wonen, dan in één huis met een ruziezoekende vrouw.
16De goddeloze is helemaal gericht op zondigen, zelfs zijn naaste of vriend ontziet hij daarbij niet.
17Als een spotter gestraft wordt, komt hij weer op het goede pad en wordt verstandig. Als een verstandig mens onderwezen wordt, dan neemt hij dat ter harte.
18De rechtvaardige doet er goed aan op te letten hoe het de goddeloze vergaat, want God zal de goddelozen in het verderf storten.
19Wie zijn oren dichtstopt voor het hulpgeroep van de armen, wordt zelf ook niet verhoord, wanneer hij om hulp roept.
20Een geschenk dat onopvallend wordt gegeven, helpt de woede bekoelen.
21Een oprecht mens vindt voldoening in rechtvaardigheid, maar voor boosdoeners is dat een verschrikking.
22Een mens die de goede weg verlaat, kan tot de doden worden gerekend.
23Wie uitsluitend pleziertjes najaagt, staat armoede te wachten. Wie houdt van drank en overdaad, wordt nooit rijk.
24De goddeloze moet boeten in plaats van de rechtvaardige, de trouweloze boet voor de oprechte.
25Het is beter in de woestijn te wonen dan bij een ruziënde en kijvende vrouw.
26De wijze beschikt over voldoende geld en heerlijk ruikende olie, een dwaas mens zou dat er in korte tijd doordraaien.
27Wie zijn best doet ieder het zijne te geven en gul te zijn, krijgt alles wat hij nodig heeft, het leven en aanzien.
28Een wijze weet een sterke stad te bedwingen en overwint de sterke mannen waarop de stad vertrouwde.
29Wie zijn mond en tong in bedwang houdt, vrijwaart zich van problemen.
30Een hoogmoedige opschepper, in feite een spotter, laat zich leiden door hooghartigheid en drift.
31De manier van leven van de luiaard leidt hem naar de ondergang, hij weigert met zijn handen te werken.
32De begerige hunkert de hele dag naar meer en mooier, maar de rechtvaardige geeft ieder het zijne en houdt niets achter.
33Het offer van een goddeloze is op zichzelf al een gruwel, laat staan als hij een offer brengt met in zijn achterhoofd een schandelijk plan.
34Een valse getuige loopt de dood in de armen, maar een man die eerlijk vertelt wat hij weet, is overwinnaar.
35Een goddeloze doet zijn eigen zin, maar een oprecht mens leeft bewust met God.
Copyright information for NldHTB